44 soorten meeuwen en ondersoorten worden in deze gids besproken. Allen komen ze voor in het West-Palearctische gebied. Deze streek beslaat Europa, Noord-Afrika en het Midden-Oosten. De betrachting van de schrijvers is om een trendbreuk te zijn met andere boeken over meeuwen. Daarmee pogen ze een duidelijke als zowel een beknopte gids te maken. Mét vooral de aandacht op elkaar gelijkende soorten, waarvan de foto’s naast mekaar worden neergezet zodat een vergelijking makkelijker wordt. Want de verschillen tussen meeuwen zijn soms zo klein dat determinatiecriteria belangrijk zijn voor de herkenning. Een goede tip van de auteur: begin je observaties in een veld in de buurt, om je eerste determinatiestappen te zetten.
De meeuwen zijn opgedeeld in 3 groepen; kleine, zoals de kokmeeuw, middelgrote zoals de stormmeeuw en grote zoals de zilvermeeuw. Want de grootte is de eerste stap om een meeuw te herkennen. De tweede stap is de vogel in zijn geheel bestuderen aan de hand van de snavel, het verenkleed of de kopvorm. Opvallend in dit boek is ook dat er niet gesproken wordt over een winter- of zomerkleed om de leeftijd te bepalen. Neen, de term ‘cycli’ wordt gehanteerd. Ze volgen de cyclus waarin de meeuw constant evolueert van het ene verenkleed naar het andere. Door onderzoek en determinatie blijkt dat er meerdere cycli kunnen zijn en dit over meerdere jaren. Een voorbeeld hiervan is de Thayers meeuw, een derde-cylcusvogel, die broedt in Canada maar op verschillende plaatsen in Europa is waargenomen.
Zowel beginnende als ervaren ornithologen zullen deze meeuwengids zeker appreciëren. Een leerrijk boek voor in je boekenkast én je rugzak!
Ondertitel: "Van Europa, Noord-Afrika en het Midden-Oosten"