Vijf jonge koks, eentje uit elke Vlaamse provincie, stellen elk vijf gerechten voor. De soorten ‘wild’ waarvoor gekozen werd zijn duif, fazant, haas, hert, ree, konijn, patrijs, eend, kwartel en everzwijn. Deze keukenpieten maken de lezer onmiddellijk duidelijk dat het bereiden van wild helemaal niet moeilijk is. Je moet er geen dagen voor in de keuken staan koken. Je leert hoelang wild in de oven gaart. En neen, achteraf staat er geen berg afwas op je te wachten. Met dit boek ervaar je dat het bereiden van haas of hert fijn is en helemaal niet moeilijk, niet duur en zeker niet hard werken is. Van september tot februari zijn de tien wildsoorten waarvoor gekozen is verkrijgbaar in de gespecialiseerde handel of supermarkt.
Leuke indeling heeft dit boek trouwens. Eerst worden de koks en hun restaurant voorgesteld samen met het lijstje van gerechten dat elke chef de cuisine zal bereiden. Daarna volgen de bereidingen gegroepeerd per soort wild. De duif bijt de spits af samen met keukenweetjes over haar vleessoort. De mooie foto’s die de spijzen begeleiden doen je watertanden. Nu nog vlug naar de poelier om zelf de maaltijd aan te vatten!
Ondertitel: Verrassend lichte en eenvoudige wildgerechten